Als u een lamp wilt bewerken, klikt u dubbel op het element, of u tikt op bewerken bovenaan het scherm. Selecteer de lamp die u wilt bewerken.


In het bewerkingsscherm zijn er meerdere opties. U kunt de staat, modus, slimme schakelaar, lamp functies en de controle hiërarchie opties aanpassen.


MODUS: Modes kunnen worden gebruikt om verschillende dim niveaus, kleuren of kleurtemperaturen op te slaan. Om een modus te bewerken, selecteer u de standaard- of modus tekst en houd deze ingedrukt. De optie ‘bewerken’ verschijnt. Selecteer de lamp en pas de instellingen aan.

De modus zal automatisch opgeslagen worden na het aanpassen en afsluiten van de lampinstelling. Opmerking: de default optie wordt gebruikt om de lamp in te stellen na een stroomstoring.


Slimme schakelaar : Als slimme schakelaar aan staat kan deze schakelaar worden gebruikt om te dimmen of om te schakelen tussen scénes. 


Specifieke daglicht sensor : Met deze optie kunt u een daglichtsensor selecteren die de lamp zal aansturen. U kunt ook de gevoeligheid voor daglicht voor deze lamp aanpassen met behulp van de schuifregelaar. 


Standaard modus : Hiermee kunt u de lamp instellen om de standaardmodus te gebruiken (standaard verlichtingsniveau) of ‘laatste instelling” bij het inschakelen van de lamp. De ‘laatste instelling’ zorgt ervoor dat een lamp naar het dimniveau en de kleur terugspringt zoals die was voordat het lamp werd uitgeschakeld.

U kunt ook minimum en maximum dimmen configureren. De lamp zal dan binnen deze grenzen blijven. Dimmen tot 0% zal de lamp uitschakelen.